Rond 1206/1207 werd, waarschijnlijk in Sárospatak in Hongarije, Elisabeth van Hongarije geboren. Zij was het derde kind van Andreas II (1175-1235), koning van
Hongarije en zijn eerste vrouw Gertrudis van Andechs-Meranië (1185-1213). Andreas werd koning in 1205 en wordt omschreven als een naïeve en gemakkelijk manipuleerbare man die de adel aan zich
moest verbinden door schenkingen. Dat verzwakte zijn positie zo ernstig dat hij maar weinig staatsmacht had. Het betekende ook dat Elisabeth al als klein kind een pion werd op het
schaakbord van de macht in Europa en het Heilig Roomse Rijk. Egbert van Andechs-Meranië, oom van Elisabeth, bisschop van Bamberg, dwong zijn zuster en zwager hun vierjarige dochter Elisabeth uit
te huwelijken aan Lodewijk IV, de toekomstige graaf van Thüringen. Zo werd de positie van diens vader, Hermann I van Thüringen, versterkt. Indirect verleende Andreas als koning van Hongarije zo
steun aan keizer Frederik II in zijn strijd om de Rooms-Duitse troon. De prijs was hoog. Ze moesten hiervoor hun vierjarige dochter meteen afstaan aan het grafelijke hof in Thüringen waar
Elisabeth verder opgevoed zou worden. In de herfst van 1211 vertrok het Hongaarse prinsesje in het gezelschap van een gouvernante en wat bedienden naar de Wartburg in Eisenach om opgenomen te
worden in het gezin van haar toekomstige echtgenoot.
Elisabeth kwam terecht in een heel ander cultureel klimaat. Hermann I, graaf van Thüringen had zijn opvoeding deels gehad aan het Franse hof. Als paltsgraaf van Saksen en landgraaf van Thüringen promootte hij de literatuur en werd een ware bibliofiel. De minnezang kwam aan zijn hof tot een hoogtepunt en er was veel belangstelling voor de tijd waarin Karel de Grote leefde. Hermann was voor de tweede keer gehuwd met Sophia van Wittelsbach, prinses van Beieren en uit dit huwelijk werd Lodewijk geboren. De pleegouders van Elisabeth stonden toe dat zij samen met Lodewijk, die in 1200 geboren was en dus ca. 6 jaar ouder was, en de 5 andere kinderen van het echtpaar opgroeide. Ze konden het vanaf het begin heel goed met elkaar vinden. De rijkdom en de grandeur van het hof ging helemaal langs Elisabeth heen. Ze kreeg een goede opleiding en kon waarschijnlijk rond haar zesde al lezen en schrijven. Vanzelfsprekend stond haar opvoeding in het teken van de rol die zij later te vervullen had als gravin van Thüringen Ze zocht al jong de rust en stilte van de kerk op, kleedde zich sober en werd diep gelovig
Toen in 1217 Hermann I kwam te overlijden volgde Lodewijk hem als 17-jarige op. Het was in de 13de eeuw heel gewoon dat de bruid nog erg jong was. Soms nog zo
jong dat de bruidegom na het huwelijk meteen weer vertrok en het nog jaren duurde voor het huwelijk geconsumeerd werd. Elisabeth was ongeveer 15 toen zij en Lodewijk IV in 1221 in de St. George
kerk in Eisenach in het huwelijk traden. Bronnen uit die tijd vertellen dat zij, ondanks hun gearrangeerde huwelijk, erg gelukkig waren. Zij betrokken de Wartburg in Eisenach als hun
hoofdverblijf. Daarnaast zullen zij ook perioden gewoond hebben in de Neuenburg in Freyburg en de Creuzburg aan de Werra.
Uit het huwelijk zouden, tussen 1223 en 1227, 3 kinderen geboren worden.
· Herman II (1222-1241), landgraaf van Thüringen
· Sophia (1224-1275), huwde in 1240 met Hendrik II van Brabant
· Gertrudis (1227-1297), werd abdis in het klooster van Altenberg
Na het huwelijk zal er voor de jonge Elisabeth veel veranderd zijn. Zij stond nu onder de voogdij van haar man en dat zal er voor gezorgd hebben dat haar macht ook groter werd. Ook was zij in aanraking gekomen met de gezaghebbende priester Konrad van Marburg die in 1214 een bloedige kruistocht had geleid. In 1224 stelde zij hem aan als haar geestelijk leidsman. Hij schroomde niet haar met de roede te geselen en lange periodes van vasten op te leggen. Ook was Elisabeth in aanraking gekomen met de denkbeelden van Franciscus van Assisi die een leven voorstond in zorg voor de zieken, armoede en gebed. Hij had in 1221 al 5.000 volgelingen en had naast de Orde der Franciscanen ook een lekenorde gevestigd. Het is nagenoeg zeker dat ze elkaar nooit in persoon hebben ontmoet maar dat maakte de invloed die zijn denkbeelden op haar verdere leven hadden er niet minder om.
De Adel was het aan zijn stand verplicht aan liefdadigheid te doen. In een periode van hongersnood en een grote trek van mensen van het platteland naar de stad kozen Lodewijk en Elisabeth samen met zijn moeder en broers ervoor een hospitaal te stichten in Gotha dat aan de oude handelsweg Via Regia lag. In 1226 werd Thüringen geteisterd door een extreme hongersnood. Dat was de aanleiding voor Elisabeth om ook in Eisenach aan de voet van de Wartburg een hospitaal te stichten. Maar daar liet ze het niet bij. Ze besloot zelf ook de handen uit de mouwen te steken en de armen en zieken terzijde te staan en zo nodig te verplegen. Een ongewone actie voor een vrouw van adel. Dat leverde conflicten op binnen de familie die bang zijn dat dat zij ziekten met zich meebrengt in hun leefomgeving. Ook wezen ze haar op de verplichtingen van het moederschap. Ze ging broden bakken en zelf uitdelen en deed dat in zulke hoeveelheden dat haar man haar de wacht aanzegde. Desondanks ging zij door met het bakken en uitdelen van broden. Volgens de legende kwam ze op een dag op straat haar man tegen, die zag dat ze haar schort gevuld had. Hij vroeg haar haar het schort te openen, waarvan zij zei dat er alleen rozen in lagen. Toen hij haar schort opentrok bleek het gevuld te zijn met rozenblaadjes.
Veel adellijke mannen ontkwamen niet aan het deelnemen aan een kruistocht. Ook Lodewijk IV moest besluiten zijn jonge zwangere vrouw en zijn twee kleine kinderen tijdelijk aan de zorg van zijn familie toe te vertrouwen terwijl hij zijn leenheer keizer Frederik II volgde die deel ging nemen aan de kruistocht in 1227. In ruil hiervoor ontving Lodewijk het markgraafschap Meissen in leen. Voor zijn vertrek, in juni van dat jaar, legde zijn vrouw de belofte af dat zij bij zijn eventuele dood nooit zou hertrouwen. Het beloofde land bereikt Lodewijk IV niet. Op 11 september van dat zelfde jaar overleed hij, 26 jaar oud, in het zuid-Italiaanse Otranto. Elisabeth beviel een maand later van hun dochter Gertrudis. Gezien haar naam lijkt het erop dat Elisabeth bij haar bevalling nog niet op de hoogte was van de dood van haar man. In haar verdriet verklaart Elisabeth later: "De wereld en alles wat het leven aangenaam maakt, is nu dood voor mij."
Het enige zoontje van Lodewijk en Elisabeth, Hermann, werd als vijfjarige de opvolger van zijn vader. Hendrik Raspe, de jongere broer van Lodewijk, was de logische regent. Hij was nog ongehuwd en vroeg Elisabeth ten huwelijk maar zij held zich aan haar belofte aan Lodewijk en weigerde. Vanaf hier lopen de verhalen niet meer parallel.
Het ene verhaal gaat verder met een boze afgewezen Hendrik Raspe die Elisabeth haar kinderen en haar bezittingen afnam en haar uit de Wartburg zette. Het andere en meer waarschijnlijke verhaal is dat zij na de afwijzing en het daarop aangekondigde huwelijk tussen Hendrik en Elisabeth van Brandenburg, de Wartburg verlaten heeft om plaats te maken voor de nieuwe gravin. Daarbij moest zij haar zoon als de toekomstige graaf achterlaten onder toezicht en voogdij van zijn oom Hendrik. Zij vertrok uit Eisenach om via Kitzinger, waar zij onderdak kreeg in het klooster bij haar tante van moederzijde, de abdis Mechtild, en Bamberg, waar zij logeerde bij haar oom, bisschop Egbert van Bamberg, naar Marburg te gaan. In de burgt daar die tot haar weduwenerfenis behoorde, nam zij haar intrek. Waarschijnlijk had zij haar dochters wel bij zich want er werd in haar levensgeschiedenis, geschreven tussen 1235 en 1237, aangegeven dat zij in 1229 er voor koos om als lid van de lekenorde van Franciscus van Assisi zich geheel aan de armen- en ziekenzorg te wijden. Daartoe stond ze haar kinderen af. Gertrudis werd als tweejarig kind opgenomen in het norbertinesseklooster in Altenberg. Waar Sophia haar verdere jeugd door brengt, is vooralsnog onbekend.
Van haar eigen geld liet Elisabeth het Franciscaanse ziekenhuis met een kapel bouwen aan de voet van het slot Marburg. Ze stichtte een orde voor broeders en ziekenzusters, vergelijkbaar met de begijnen. Met hen nam zij de zorg op zich voor de armen en zieken. Volgens de legende nam zij zelf de zorg op zich voor de mensen met melaatsheid, schurft en andere huidziekten en zou haar schoonmoeder zich hier tegen verzetten hebben omdat zij zo haar eigen kinderen in gevaar zou brengen.
Haar vier dienstmeiden gaven aan dat zij in Marburg het wereldlijke leven tenslotte helemaal achter zich liet en in armoede ging leven, zich in kleding niet meer onderscheidend van de andere ziekenzusters. Franciscus van Assisi zelf zou haar een habijt hebben gezonden dat bewaard gebleven is en nu in de kerk van Rheingau te zien zou zijn.
Paus Gregorius IX nam haar op in zijn bescherming en droeg Konrad von Marburg op om uit zijn naam toezicht op haar te houden. En dat deed hij misschien wel wat te letterlijk. Zij gaf zich helemaal over aan haar geestelijke leidsman en bracht naast haar werk voor de armen en zieken veel tijd biddend en vastend door, waardoor ze ernstig verzwakt. Hij bepaalde wie haar wel en niet te zien kregen en wie met haar mochten werken. Hij isoleerde haar van iedereen die zij al jaren kende en liefhad om haar onthechting en onthouding te bevorderen en zo een groter spiritueel bewustzijn te bereiken. In zijn korte levensbeschrijving over Elisabeth “Summa Vitea” beschrijft Konrad haar dood in haar ziekenhuis in Marburg in de nacht van 16/17 november 1231, na al een paar dagen ernstig ziek geweest te zijn. Ze werd opgebaard in de kapel van haar ziekenhuis en werd daar ook op 19 november ongeveer in het midden van de kapel begraven.
Het nieuws rond haar dood verspreidde zich als een lopend vuurtje. Veel mensen haastten zich naar de kapel. Irmgard, één van de dienstmeiden van Elisabeth, zou later vertellen hoe de rouwende mensen stukjes van haar lijkwade of plukken van haar haar probeerden te bemachtigen en er toe overgingen om haar vingertoppen en zelfs haar tepels mee te nemen als relikwie. In het boek “Vitea Elyzabeth” van de Cisterciënzer monnik Caesarius van Heisterbach beschrijft hij hoe in 1236 de stoffelijke resten van Elisabeth opgegraven werden. Er was nauwelijks sprake van ontbinding en het lichaam verspreidde een betoverende geur. Zij werd in een loden kist gelegd waaruit na een paar dagen een wonderolie begon te vloeien waarin de kracht van haar gebeente zit. De loden kist werd geplaatst in een gouden, met edelstenen belegde schrijn.
Al op 20 november 1231 zou er een wonderbaarlijke genezing plaats gevonden hebben op haar graf waardoor een stroom van pelgrimages onmiddellijk op gang kwam. De meeste pelgrims kwamen uit een gebied van ca. 100 kilometer rond Marburg. Maar gezien haar bloedbanden met allerlei koninklijke en hertogelijke families werd in een groot gebied aan haar verering gedaan. Een mooi voorbeeld daarvan in eigen land is de St. Elisabethkerk in Grave. In opdracht van Hendrik III van Cuijk werd in deze plaats in 1240 een romaanse kerk gesticht op het moment dat zijn leenheer de Hertog van Brabant in het huwelijk trad met Sophia, de dochter van Elisabeth. De aanvankelijk kleine kerk groeide uit tot de grootste kruiskerk van Nederland. Sophia zou zelf ook bijdragen aan de cultus rond haar moeder. Nadat haar broer Hermann en haar oom Hendrik Raspe kinderloos waren overleden, eisten zij en haar man, de hertog van Brabant, Thüringen en Hessen op als erfenis voor hun minderjarige zoon Hendrik. Uiteindelijk zou hij Hessen toegewezen krijgen. Sophia benoemde, uit bewondering, haar moeder tot patroonheilige van Hessen. Ook kwam haar beeltenis op de munten uit Hessen te staan.
Pelgrimages gingen vaak langs routes waar veel pelgrims in groepen langs trokken om zich zo te kunnen verweren tegen overvallers. Daarnaast droeg men vaak een teken waaruit bleek dat men op pelgrimstocht was. Het gaf toegang tot overnachtingsplaatsen in kloosters. Het bekendste insigne is waarschijnlijk de jacobsschelp voor pelgrimage naar Santiago de Compostella. Ook voor de pelgrimage naar Elisabeth was zo’n insigne waarop naast Elisabeth ook Franciscus afgebeeld staat en een afbeelding van Christus boven hen. Ook in Nederland zijn deze tinnen insignes terug gevonden.
Je kunt wel als een heilige hebben geleefd maar er moeten ook nog wat wonderen verricht worden voor je heilig verklaard kunt worden. Meteen na de begrafenis van Elisabeth werden de eerste wonderbaarlijke genezingen al vermeld. In de vroege lente van 1232 kon Konrad dan ook al een verslag schrijven aan de paus.
Ook haar twee zwagers Hendrik Raspe en Koenraad von Thüringen troffen voorbereidingen om haar heilig te laten verklaren. De beide zwagers schonken grote sommen geld aan de Duitse Orde die zich daardoor in Marburg vestigde. Toen Koenraad in 1234 zijn intrede deed bij de orde namen zij ook het door Elisabeth gestichte Sint-Franciscus hospitum over.
Ondertussen was men, vooruitlopend op haar heiligverklaring, al begonnen met de bouw van de Elisabeth Kirche in Marburg. De kerk werd over haar graf heen gebouwd waardoor het in een eigen mausoleum kwam te liggen.
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen en aanbevelingen wilde de paus wel serieus met de aanvraag voor heiligverklaring omgaan. Het was nog niet vaak gebeurd dat een vrouw heilig verklaard werd. Hij zond dan ook een delegatie betrouwbare informanten die op hun beurt er voor moesten zorgen dat ze met betrouwbare eerlijke mensen spraken over het leven en de wonderen van Elisabeth. Daarnaast bleef de schoonfamilie wel druk op de ketel zetten. Het was op veel gebieden aantrekkelijk om een heilige in de familie te hebben. Paus Gregorius IX had, nadat hij in 1227 tot paus gekozen was, al op 19 juli 1228 , anderhalf jaar na zijn dood, Franciscus van Assisi heilig verklaard. Dat was ongewoon snel. Nog sneller, nog geen jaar na zijn dood, verklaarde hij Antonius van Padua, een volgeling van Franciscus, op 30 mei 1232 heilig. Voor Elisabeth nam hij iets meer tijd, bijna 3½ jaar, voor hij zijn voormalige beschermelinge op 27 mei 1235, op basis van 129 wonderen, heilig verklaarde in bijzijn van haar zwagers en keizer Frederik II. Op 1 mei 1236 vond de werkelijke plechtigheid plaats. Voor die gelegenheid kwam keizer Frederik II naar de kapel in Marburg, volgens de traditie van de Franciscaners barrevoets en gekleed in een habijt, naar het altaar waarop haar stoffelijk overschot neergelegd was. Eigenhandig plaatste hij een kostbare kroon op haar schedel die van haar lichaam gescheiden was. Konrad maakte dit alles niet meer mee. Hij had zich ondertussen een vijand te veel op de hals gehaald en was op brute wijze vermoord op 30 juli 1233. Zijn stoffelijk overschot zou begraven zijn geweest naast dat van Elisabeth
Relikwieën en heiligen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als relikwie kan van alles dienen als het maar te linken is aan de heilige. Kleding, gebruiksvoorwerpen of lichaamsdelen. Het probleem is alleen dat je nooit van te voren zeker weet of iemand heilig verklaard zal worden en er op het moment suprême al veel verdwenen is. Relikwieën zijn dus bij uitstek schaars. Bij Elisabeth waren ze er op voorbereid dat het wel goed zou komen met die heiligverklaring. Ze hadden voor de begrafenis al een paar voorzorgsmaatregelen genomen door wat onderdelen van haar lichaam “veilig” te stellen. In de loop van de jaren zouden er steeds meer relikwieën tevoorschijn komen. Veel daarvan hebben de tand des tijds doorstaan. Sommigen zijn tot de oorsprong te herleiden maar van veel is de herkomst op zijn minst twijfelachtig.
Elisabeth werd de patrones van de caritas, van Hongarije, van ziekenhuizen, verpleegsters, bakkers, bruiden, kantklossers, gravinnen, stervende kinderen, bannelingen, bedelaars, wanhopige mensen, weduwen, wezen en weduwnaars en van de Derde Orde van Franciscus.
Ook in Nederland werden zieken- en verpleeghuizen naar haar genoemd zoals in Tilburg, Breda, Alkmaar, Leiden, Almelo, Venray, Winterswijk, Sluiskil, Arnhem, Haarlem,
Amersfoort en Deventer. Daarnaast is er de HH. Laurentius en Elisabeth kathedraal in Rotterdam en zijn er St. Elisabethparochies aan de rand van de Biesbosch waar de St. Elisabethsvloed toesloeg
zoals Raamsdonksveer, Hank, Dussen en Geertruidenberg.
links een pelgrimspenning van St. Elisabeth rechts de penning zoals die uitgereikt werd aan verplegend personeel bij jubileum of afscheid van het St. Elisabeth Gasthuis in Haarlem.
Elisabeth was niet de enige heilige in de familie.
Bela, broer van Elisabeth, was vader van o.a. :
Via haar vaders familie:
Via haar moeders familie:
Bronnen:
Crown, Loaves and Roses, 800 years Elisabeth of Hungary, Dr. Jurgen Römer
wikipedia
copyrigt: V.C. Wikaart - Derkzen, 17/18 november 2021